De maand maart, waarin jaarlijks de Geuzenpenning wordt uitgereikt, staat symbool voor het opnieuw vertellen van de vrijheid. Verhalen over de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van expressie en de vrijheid om jezelf te zijn staan centraal. In 2023 stond de maand maart in het teken van het thema ‘Kwetsbare vrijheid’

De Geuzenmaand werd op 6 maart 2023 geopend door dr. Kim Putters. Zijn lezing vind je hieronder.

Beste aanwezigen,

Het is mij een eer om namens het Nationaal Comité 4 en 5 mei deze Geuzenlezing
2023 te mogen houden. Want het is een bijzondere lezing, waarmee we elk jaar
een heel bijzondere groep verzetshelden gedenken.

Ik begin met een citaat.
´Al onze voorraden zullen worden weggehaald´. ´Spoedig krijgen we een
bonnenstelsel.´ ´Onze jonge mannen zullen gedwongen worden elders te gaan
werken, voor den overweldiger.´ Het is 18 mei 1940 en Bernardus IJzerdraat heeft
geen enkele illusie over wat de Duitse bezetting ons land zal brengen. Hij doet zijn
voorspelling in het tweede nummer van zijn ´Geuzenbericht´ – het eerste was al van
15 mei, de dag van de capitulatie.
Bernardus wachtte niet af. Hij dacht niet – zoals veel Nederlanders: het zal wel
meevallen. Hij kwam in verzet.

De Geuzenverzetsgroep die Bernardus samen met enkele stadgenoten oprichtte
heeft maar kort bestaan. De groep werd verraden en slechts weinig leden hebben
de oorlog overleefd. Het verzet kwam, net als bij de Februaristaking, van onderop,
van de machinebankwerkers, schippers, handwerkslieden. De mannen van het
eerste uur- gewone arbeiders – kwamen allemaal uit deze omgeving. Rotterdam,
Schiedam en vooral Vlaardingen, waar Bernardus als leraar werkte. De executie
van zoveel jonge mannen uit het stadje moet toen grote indruk hebben gemaakt op
de bevolking. Het is niet voor niets dat de Geuzen tot de dag van vandaag ieder
jaar in Vlaardingen worden herdacht. Ze maken deel uit van uw geschiedenis.
Sommigen van u hebben misschien familieleden verloren.

Om je te realiseren hoe groot de impact van zo´n verleden is – daar is soms een
zetje van buiten voor nodig. Dat is mijzelf een paar jaar geleden overkomen. Ik werd
gevraagd te spreken bij de herdenking van Kamp Amersfoort en bij de
voorbereiding van mijn toespraak stuitte ik op de geschiedenis van de
Merwedegijzelaars. Dat was een groep jonge mannen die op 16 mei 1944 bij de
rivier de Merwede bij een razzia werden opgepakt en naar Kamp Amersfoort
weggevoerd. De aanleiding was de liquidatie van een Duitse landwachter door het
gewapend verzet. Velen keerden niet terug. Ze waren allemaal afkomstig uit
dorpen als Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld.

Ik dacht: Hardinxveld? Maar daar ben ik geboren! En opeens zag ik mijn dorp in een ander licht.

De straten waar die jongens woonden. De bedrijven waar ze werkten. Hun school – ik kende het
allemaal! Ik heb in de klas gezeten met hun kleinkinderen, hun neefjes en nichtjes.
En zo zal dat ook voor velen van u zijn. U kent de school waar Bernardus werkte,
de straat waar Arij Kop woonde, de favoriete paden van hun wandelvereniging. U
kent familieleden van de geuzen. Die herkenning, dat houdt de geschiedenis
levend. En die herkenning is ook een prachtige manier om de volgende generatie te
laten zien hoe het toen was en wat oorlog betekent. En dat is hard nodig. Want voor
de jeugd is die vrede, de vrijheid, zo vanzelfsprekend. Maar dat is het natuurlijk niet.

Het thema dat u voor deze dag heeft gekozen, kwetsbare vrijheid, is dan ook heel
goed gekozen. Die kwetsbaarheid – dat is precies wat we in deze tijd zien. En wat
ons angstig maakt en ongerust. Op meerdere niveau´s van ons bestaan. Want
vrijheid is een begrip met verschillende lagen.

De meest ingrijpende bedreiging van de vrijheid is natuurlijk die door oorlog en
geweld. Oorlog is haar meest directe, absolute vijand. In een land in oorlog
verliezen de burgers in één klap hun vrijheid. Opeens word je bedreigd in de kern
van je bestaan. Opeens is het onzeker geworden of je morgen nog leeft – en dat
geldt ook voor je ouders, je kinderen, je vrienden. Een groter gevoel van onvrijheid
is er niet.
Om die situatie met eigen ogen te zien, hoeven we helaas niet ver meer te reizen.
Wat voor Nederlanders 10 mei 1940 is, is voor Oekraïners 24 februari 2022.

Dreiging van geweld, van onderdrukking, van dood en verderf – vanaf dat moment
is niemand in het land meer vrij. En om hun verhalen te horen hoeft u niet ver te
lopen – uw stad vangt bijna duizend Oekraïense vluchtelingen op. Zij kunnen u
precies vertellen hoe kwetsbaar de vrijheid voor hen is gebleken.

Maar kwetsbare vrijheid gaat niet alleen over oorlog en geweld. Vrijheid is meer dan
de afwezigheid van oorlog. Het is ook: leven in een open, vrije, democratische
rechtsstaat. Een staat waarin ieder lid van de gemeenschap juridische bescherming
geniet en politieke rechten heeft – zoals kiesrecht en vrijheid van drukpers. Zo
kunnen we allemaal deelnemen aan het democratische proces. Zo geven we vorm
aan ons burgerschap en waarborgen we onze vrijheden en rechten. Het ligt vast in
onze grondwet, het is de basis van onze vrije samenleving.

Maar ook die vrijheid is kwetsbaar en staat onder druk. We hebben het gezien in
Rusland, hoe de regering van Poetin zich ontwikkelde tot de dictatuur van Poetin.
En we zien het zelfs in landen met op het oog een stevige democratie. In Duitsland
werd kort geleden een groep mensen met de naam ‘Reichsbürger’ opgepakt die de
wettige regering met geweld omver wilden werpen en een autoritaire staat wilden
vestigen. Zoiets kan dus gebeuren, in een democratische rechtsstaat. Zo kwetsbaar
is dus onze vrijheid.

En laten we ons niet vergissen: dat geldt ook voor Nederland. De inlichtingendienst
AIVD constateerde recent dat er een voedingsbodem is voor politiek extremisme.
Dat bedreigt onze democratische rechtsorde. Het gaat om groepen die chaos
toejuichen en geweld goedpraten, of flirten met de hoop op een gewelddadige
omwenteling in Nederland.
Hun aanhang vinden ze in de groep mensen die geen vertrouwen meer hebben in
onze rechtsstaat. En die groep groeit. Ze stemmen niet meer. Ze geloven er niet
meer in. Ze doen niet meer mee. Een paar maanden geleden publiceerde het
Sociaal en Cultureel Planbureau er nog een onderzoek over: over de mensen die
afhaken, omdat hun wantrouwen structureel is of omdat ze er niet meer in geloven
dat de politiek in staat is om problemen op te lossen.

Dat verschijnsel, het afhaken van grote groepen mensen, ook dat bedreigt onze
kwetsbare vrijheid. Het kan, zoals de AIVD constateerde, onze democratische
rechtsstaat ondermijnen. En juist die democratische rechtsstaat is de basis van
onze vrijheid, de waarborg die ieders recht en vrijheid garandeert. Democratie en
rechtsstaat horen bij elkaar – de rechtsstaat steunt de democratie en vult haar aan;
ze is noodzakelijk om de democratie goed te laten functioneren. Ze waarborgt het
idee dat democratie meer is dan de macht van de helft plus 1; het is juist ook
opkomen voor de rechten van minderheden.

Over negen dagen zijn er weer verkiezingen in Nederland. Verkiezingen vormen de
grondslag van een democratie: op basis van de stemmen van de burgers wordt een
bestuur van het land gevormd. Maar zodra de bestuurders gekozen zijn, moeten zij
zich altijd realiseren dat ze er ook zijn voor de mensen die niet op hen hebben
gestemd. Met hen in gesprek blijven. Ook hun geluid horen. Hun rechten
waarborgen. Dat is een moeizamer systeem dan dat van the winner takes all, maar
wel een veel betere waarborg voor een goed functionerende democratie. Je leest
de beschaving van een land af aan hoe ze omgaan met minderheden. De
herinnering aan de Tweede Wereldoorlog stelt ons in staat de vraag scherp te
blijven stellen of het nog lukt om elkaar over bevolkingsgroepen heen te begrijpen
en te vertrouwen. We moeten vragen stellen, ook als dat ongemakkelijk voelt.

Een goed functionerende democratische rechtsstaat – het is misschien niet de
ideale samenleving, maar vooralsnog zie ik geen betere. Toch gaat het er niet goed
mee. In 2020 leefde ruim 49 procent van de wereldbevolking in democratieën, maar
in 2021 nog maar 45 procent. En er zijn maar heel weinig mensen die leven in wat
men noemt een ´volledige democratie´: amper 6,4 procent. Minder dan de 8,4
procent van het jaar tevoren.
Ook die vrijheid, de vrijheid van leven in een democratische rechtsstaat, is dus
ontzettend kwetsbaar.

En dan die laatste, derde vorm van vrijheid – de persoonlijke, individuele vrijheid.
De vrijheid om jezelf te zijn, om je talenten te ontplooien, je eigen keuzes te maken.
Ook daarover valt in deze tijd wel wat meer te zeggen.

Een paar weken geleden gaf ik college in Rotterdam aan een groep van zo´n 80
studenten. We kwamen te spreken over vrijheid en ik vroeg hen wat zij eronder
verstonden. De antwoorden waren divers: ´dat ik als homoseksueel hand in hand
kan lopen met mijn partner´, ´dat ik mag gaan en staan waar ik wil´, ´dat ik mijn
mening mag uiten´. Ze waren divers, maar hadden toch één gemeenschappelijke
factor: het ging om vrijheid voor MIJ. Dat vroeg ik dus ook aan die studenten: gaat
vrijheid vooral over IK? Over wat IK mag en kan? Deel je ook niet iets met de
ander? Moet je geen rekening houden met elkaar? Ook de vrijheid van de ander
respecteren? Mijn vrijheid raakt immers aan die van jou?

Het gesprek daarna werd nog bijzonder boeiend en gelukkig was de conclusie: je
kunt het niet over individuele vrijheid hebben zonder na te denken over hoe die van
jou raakt aan die van de ander. Maar daar moeten we tegenwoordig kennelijk lang
over nadenken. Het spreekt allang niet meer vanzelf.
Dat heeft alles te maken met hoe Nederland zich heeft ontwikkeld sinds het einde
van de oorlog. We hebben van ons land een van de meest ver doorgevoerde
verzorgingsstaten gemaakt – samen met de Scandinavische landen. Iedereen kan
hier een beroep doen op een veelheid aan voorzieningen en rechten. Dat stelsel is
collectief bedacht, maar de uitwerking is erg individueel – uiteindelijk gaat het om
elke burger persoonlijk. Waar heb IK recht op.
Ik. Het individu.

Ik zag juist wat dit jaar het motto is van de Boekenweek: ´Ik ben alles´. Dat is
inderdaad een treffende omschrijving van de tijd waarin we leven.
Het collectieve lijkt geheel uit beeld verdwenen. Als iemand succesvol is, zegt men:
hij heeft hard gewerkt; hij heeft het goed gedaan. Maar dat is toch maar de helft van
het verhaal? Wie in Nederland succesvol is, is dat ook omdat we een goed
onderwijssysteem hebben, goede zorg, goede infrastructuur. Succes is altijd ook
een prestatie van het collectief.
We lopen aan tegen de grenzen van Ik ben alles. De vrijheid van het individu kent
zijn grenzen. Wie alleen kijkt naar zijn eigen vrijheid, zal op enig moment zien hoe

armoedig dat is. We vormen met elkaar een samenleving – en dat woord omvat niet
voor niets het woord Samen. Vrijheid vraagt om verbinding.
78 jaar na het einde van de oorlog, na de tijd waarin we begonnen met de opbouw
van onze verzorgingsstaat, moeten we opnieuw met dat idee aan de slag. De
werkelijkheid is veranderd. We worden geconfronteerd met de grenzen van de
individuele vrijheid. Met bedreigingen van de zo zorgvuldig opgebouwde vrije
rechtsstaat. Met het idee dat oorlog, de ernstigste bedreiging van je vrijheid, opeens
dichtbij is. We worden geconfronteerd met hoe kwetsbaar onze vrijheid is. Vrijheid
vraagt om verbinding en verbinding vraagt om dialoog.
Het zou goed zijn, als we met elkaar het gesprek hierover aangaan. Serieus, open
en zonder vooroordelen.

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei vindt, dat we daar een bij uitstek geschikte dag
voor hebben. 5 mei. Bevrijdingsdag. Een dag waarop we met elkaar dit gesprek in
alle rust kunnen voeren. Maar dan moeten we daar wel de tijd voor kunnen nemen.
Dan moet het dus wel een vrije dag zijn voor iedereen. Het zou zo mooi zijn als dat
nu eindelijk eens ging gebeuren.
Dan kunnen we op die dag nadenken over de waarden achter de derde strofe van
het gedicht De 18 doden – het gedicht dat u als erfgenamen van de Geuzen zo
goed kent.

Die derde strofe luidt als volgt:
Ik wist de taak, die ik begon,
Een taak van moeiten zwaar,
Maar ‘t hart, dat het niet laten kon,
Schuwt nimmer het gevaar;
Het weet hoe eenmaal in dit land
De vrijheid werd geëerd,
Voordat een vloek’bre schennershand
Het anders heeft begeerd.